De Section d’or expositie in Parijs had niet alleen in de USA een vervolg. In 1914, februari – maart werd in Praag bij de SVU Mánes (Association of Fine Artists Mánes, Vereniging Mánes van beeldende kunstenaars) de expositie Moderni Umeni gehouden. Tobeen nam deel aan deze tentoonstelling, naast onde meer Albert Gleizes, André Roger de La Fresnaye, André Lhote, Jean Metzinger, Jacques Villon. Ook Constantin Brancusi en Piet Mondriaan onder anderen hadden zich hierbij gevoegd.
Het blad Zlata Praha van 13 maart 1914, reproduceerde naar aanleiding van deze tentoonstelling vier werken: Van Tobeen zijn Pelotaris (1912), Constantin Brancusi Mme Pogany (1912) en van Jean Metzinger de twee schilderijen, links La femme à l’éventail (ca 1913) en rechts Femme au canot et à l’ombrelle (ca 1913).
De Section d’or tentoonstelling en vervolgens de Armory Show en de expositie Moderni Umeni plus de begeleidende publiciteit hebben Tobeen voor goed internationale bekendheid gegeven.